Gheboden ende uuytgheroepen by
Iasparen van Conincxloo Onder-Schouteth,
Borgemeesteren, Schepenen, ende Raedt
der stadt van Antwerpen,
den xxx. dag in Mey, 1584.

Alsoomen bevindt dat niet teghenstaende de
voirgaende ordonnãtien diversche persoonen
daghelijce neffens deser stadt vesten ende
grachten hun lynwaet bleyken/ wasschen/
platsen/ seep-sop ende looghe daerinne uut-
spuelen/ doode honden/ catten/ ende andere
stinckende beesten daer in werpen/ daer deur
d’water vander veste ende grachten daer-
men mede brouwt/ verargert/ ghecorrompeert/ vervuit/ ende
bedorven wordt tot achterdeel vander stadt eñ ingesetenen der
selver: S o o   e e s t  datmen n ’s Heeren ende stadts weghen
wel scherpelijck ghebeidt ende verbiedt/ dat niemand voortaen
hem en vervoirdere neffens deze stadt vesten/ oft grachten te
bleycken/ wasschen/ zeep-sop oft looghe uit te spoelen/ noch
oock doode honden/ ratten oft andere beesten ende vuylichheit
inde selve te werpen/ opde pene van twelf guldens te bekeeren
d’een deel tot behoeff vanden aenbrengher/d’ander deel tot be-
hoeff vande Officier/ ende t’derde deel tot behoeff vander stadt.

Joach.Gillis

Geboden en afkondigingen
door Jaspar van Coninxloo, onderschout,
burgemeesters, schepenen en de Raad
van de stad Antwerpen op 30 mei 1584

Daar men ondervindt dat –niettegenstaande de voorgaande ordonnanties- verschillende personen dagelijks naast de vesten en grachten van deze stad hun linnen bleken, wassen, plassen en zeepsop en loog daarin uitspoelen en dode honden en katten daarin werpen en daardoor het water van de vesten en de grachten, waarmee men brouwt, verslecht, vervuild en bedorven wordt tot nadeel van de bewoners van deze stad,
zo verbiedt men van s’ heren- en stadswege sterk dat iemand nog naast deze stadsvesten of –grachten iets bleekt, wast of zeepsop of loog uitspoelt en ook geen dode honden, ratten of andere beesten en vuiligheid daarin werpt, op straffe van twaalf gulden te geven als volgt: een voor diegene die dit aanbracht, een ander deel voor de officier, en het derde deel ten voordele van de stad.

Joach. Gillis

Gheboden ende uuytgheroepen … den xxx. dach in mey, 1584. Alsoomen bevindt dat … diversche persoonen daghelijcx neffens deser stadt vesten ende grachten hen lijnwaet bleycken, wasschen, platsen, zeep-sop ende looghe daerinne uutspuelen, doode honden, catten, ende andere stinckende beesten daer in werpen

Auteur: Gillis, Joach. [edit.]
Instelling/Organisatie: Antwerpen, Stad
Uitgave: [Antwerpen] : [Plantijn, Christoffel], [1584]
Omvang: [1] fol.

Bibliografische referentie: Voet, L. Plantin Press 318
Bibliografische referentie: Cockx-Indestege, E. Belgica typographica 3183
Bibliografische referentie: USTC 412266
Bekijk de beschrijving in de STCV opac