Een kroniekje van Antwerpen van 1549 tot 1574
1549
11 september
Filips, prins van Spanje en de zoon van keizer Carolus, werd met grote luister verwelkomd in
Antwerpen. Dit was op een woensdag en er was een paardenmarkt. In de namiddag regende
het zo hard dat alle dure versieringen door de regen vernietigd werden.
’s Anderendaags werd hij gevierd, waarbij hij geld zaaide op de Grote Markt.
Op woensdagavond werd er een banket gehouden op het nieuwe stadhuis, dat al in hout was
opgetrokken. De viering was onbeschrijflijk duur. Zijn vader Carolus en Leonora, koningin van
Frankrijk, Vrouw Maria van Hongarije, de zusters van keizer Carolus, waren ook aanwezig en
vele edelen.(1)
1 februari
De oudkleerkopers (2) begonnen te verkopen in het Hof van Spanje, dat nu Vrijdagmarkt wordt
genoemd. De stad heeft die plaats en huizen gekocht en er straten aangelegd, geplaveid met
kasseien.(3)
Datzelfde jaar hebben de predikheren (4) hun oude kerk in Antwerpen afgebroken. Men moest er
met trappen binnengaan. Het was een heel lelijke, donkere kerk.
1550
4 augustus
’s Avonds tijdens de ommegang (5) op de Grote Markt in Antwerpen werd een herdoper
verbrand. Het was een houthakker van Gent. Toen deze het vuur in zou gaan was er een
lakenbereidersknecht die hem kwam kussen en hem aanmoedigde om vroom te strijden tot de
dood. Deze werd terstond gevangen en de dinsdag daarna werd hij ook verbrand. Beiden
wilden hun dwaling niet herroepen.
5 november
In Antwerpen werd de inquisitie afgekondigd. Er kwam haast niemand naar het bericht
luisteren. Diegene die het las blies niet op zijn hoorn. Er waren ook geen burgemeesters of
schepenen bij. Het werd zo stil gelezen dat men het nauwelijks kon verstaan.
Noten
(1) Het is niet duidelijk of Plantijn al in Antwerpen was bij deze inkomst van kroonprins Filips die zeer massaal werd opgezet. Iedereen die iets kon bijdragen werd door het stadsbestuur gemobiliseerd. Dat resulteerde in de medewerking van maar liefst 720 schilders, beeldhouwwerkers en werklieden die er in opdracht van de stad een elitaire vertoning van maakten. Daarnaast hadden ook talrijke ouders hun ‘jonge meyssens ende dochters’ beschikbaar moeten stellen om te figureren als levende beelden op poorten en stellages langs de route. Zij moesten zich als allegorische personages naakt vertonen. Omdat er alleen deugden, stedenmaagden en klassieke figuren werden verbeeld, kon men alleen mooie meisjes gebruiken. Zich ontrekken aan deze eer was uitgesloten, want er werd voor gewaarschuwd dat de meisjes zich niet mochten ‘onwillich ende te zuecken maken, op correctie van den Heere ende Stadt’.
Herman Pleij, Anna Bijns, van Antwerpen, Bert Bakker, Amsterdam 2011, p.311,312
Mooi meegenomen daarbij was dat men enige jaren daarvoor de zwervende varkens van de straten was beginnen te weren. De gansee dag liet men deze op straat rondlopen, en daar hun voedsel zoeken. Het bijgeloof speelde hier een rol. Men meende dat men S. Antonius , Hubertus of Jacobus door het houden van varkens vereerde.
F.H. Mertens, K.L. Torfs, De geschiedenis van Antwerpen. Volume 4. Antwerpen, In de Olijfktak 1848, p.109
(2) Oudkleerkopers verkochten tweedehandsgoederen en herstelden kleren.
(3) Chronycke van Nederlant bijzonderlijk der stadt Antwerpen, sedert 1097 tot 1565, in de Chroniques de Brabant et de Flandre (Piot, 1879).
(4) Predikheren: Deze kloosterlingen behoorden tot de orde der dominicanen. Het predikherenklooster, ook gekend als het dominicanenklooster of het Sint-Paulusklooster, was een klooster in de stad Antwerpen dat bestond van de 13e eeuw tot 1797. Het kloosterdomein was uitgestrekt en bevond zich tussen de Zwartzustersstraat, de Veemarkt, de Nosestraat, de Keistraat en Dries. Doorheen de voormalige kloostertuin loopt de huidige Sint-Paulusstraat. In 1796 werden de predikheren door de Fransen verdreven en in 1797 werd het klooster opgeheven en openbaar verkocht. De voormalige kerk van het klooster heeft de Franse periode overleefd en is de huidige Sint-Pauluskerk, die momenteel als kerk van de Sint-Paulusparochie van de stad Antwerpen fungeert. Ook van de voormalige kloostergebouwen zijn nog restanten overgebleven. (Wikipedia)
(5) Een ommegang was oorspronkelijk een religieuze processie in de Zuidelijke Nederlanden. De naam betekent oorspronkelijk ‘(rond)om [de kerk of de stad] gaan’; het ging om de verering van een heilige. (Wikipedia).