Sint-Cecilia op het deksel

De beschildering van het deksel van het dubbelinstrument in MPM (Sint-Cecilia bespeelt het orgel) is wellicht geïnspireerd op het schilderij Sint-Cecilia van Rubens. Het is echter gespiegeld, vermoedelijk vormde een gravure naar het schilderij de basis).

P.P. Rubens | St.-Cecilia 1639-40
Staatliche Museen, Berlin
Olie op paneel, eikenhout
180,6 x 142,7 cm  

Beschrijving

Dit werk is een van de laatste werken van Peter Paul Rubens dat zonder opdracht is gemaakt. In deze compositie portretteert hij Sint-Cecilia, die wordt vereerd als de patroonheilige van de muziek, terwijl zij een virginaal bespeelt.  Ten tijde van de contrareformatie werd Cecilia beschouwd als de belichaming van extase veroorzaakt door goddelijke muziek.

Ze zit op een stenen bank die aan het voetstuk staat van een overweldigende kolom aan de rechterkant, het symbool van haar onwankelbare geloofskracht. Door met haar vingers nauwelijks de toetsen van het instrument aan te raken, wordt de heilige in vervoering gebracht door muziek en staart ze met grote ogen naar het hemelse paradijs.
Alles lijkt subliem en in beweging: haar krullende bruine haar, de zijdezachte, glanzende en delicate stoffen van haar kleding.
De gedurfde toepassing van kleur is levendig en rijk aan nuances: diep smaragdgroen naast donkerrood en briljant geel, wat de bleke, glazuurachtige huidtinten benadrukt.

Ze wordt omringd door putti, die ook lijken te worden bewogen door hemelse klanken. Links van het monumentale intérieur wordt een zonovergoten landschap afgebeeld.

Het formele kader van de compositie doet niets af aan de menselijke, bijna intieme, aanrakingen die Rubens heeft toegepast bij het uitbeelden van de heilige. De nonchalant versleten mantel, de voet teruggetrokken uit de schoen en de slapende hond (een veelgebruikt symbool van loyaliteit in de huwelijksrelatie). Rubens creëerde hier ook een van de meest gevoelige afbeeldingen van zijn tweede vrouw, Hélène Fourment (1614-1673), met wie hij in 1630 trouwde op zestienjarige leeftijd, vier jaar na de dood van zijn eerste vrouw.

Er zijn veel correcties op het geschilderde oppervlak die aantonen dat Rubens tijdens het bewerken aanzienlijke delen van de afbeelding heeft gewijzigd. Oorspronkelijk gemaakt als een afbeelding met een halve figuur, werd deze naar beneden uitgebreid tot een afbeelding met een volledige figuur en vervolgens weer aangevuld aan de linker- en rechterkant. De complexe constructie van het bord bestaat uit in totaal zeven borden.

Na de dood van Rubens (30 mei 1640) werden in zijn huis 300 achtergelaten schilderijen gevonden. Dit schilderij werd het jaar daarop door zijn familie aan Jakob van Ophem in Brussel overhandigd als blijk van hun dankbaarheid voor de hulp die hij had verleend bij het beheer van de nalatenschap van de kunstenaar.
Later vond het zijn weg naar Parijs, waar de jonge Watteau het zag en er een krijttekening van maakte.

Jean-Antoinne Watteau (Valenciennes 1684-1721 Nogent-sur-Marne)
Sint-Cecilia (naar Rubens).
Zwart, wit en rood krijt op crèmekleurig vergépapier gemonteerd op velijnpapier.
210 x 162 mm

Het was misschien Watteaus Vlaamse achtergrond die zijn bewondering voor Peter Paul Rubens bevorderde.
Deze had grote invloed had op de vorming van de jonge kunstenaar.

De belangstelling voor het werk van de beroemde Vlaamse kunstschilder P.P. Rubens was enorm groot. Er bestond er nog geen fotografie en zijn werken werden bij het grote publiek bekend via gravures, want niet iedereen kon zomaar een echte Rubens bekijken. Kunstenaars kochten graag gravures, prenten dus, die hen inspireerden van onder meer Lucas Vosterman en Schelte Bolswert


Heilige Cecilia speelt op orgel en wordt omringd door Engelen, Schelte Admasz. Bolswert (1586-1659) naar Peter Paul Rubens. Foto Rijksmuseum NL